In 2001 kwam in het kader van de uitwisseling vanuit de Doopsgezinde Zendingsraad de Doopsgezinde Gemeente (DG) in Wageningen in contact met Leah Makoyo, een verpleegster uit Shirati in Tanzania. Leah ving de kinderen van haar overleden broer en zus op, maar zag in haar omgeving meer kinderen waarvan de ouders aan aids overleden waren. Samen met zeven andere vrouwen, allen als verpleegster werkzaam in het RAO (Rural Aid Organisation) ziekenhuis in Shirati, besloot ze kinderen te ondersteunen die geen familie meer hadden die voor hen zou kunnen zorgen.
De vrouwen verzorgden het eten voor de kinderen door zelf cassave te verbouwen, waar ze ugali-pap van maakten. Voor de opvang van de kinderen stelde Leah Makoyo het huis van haar overleden broer, ‘Safina’ (‘Ark van Noach’ in het Swahili), ter beschikking. Hier werden 10 kinderen opgevangen. Na het bezoek in 2002 van 2 leden van de DG-Wageningen, werd besloten om vanaf 2003 het project financieel te gaan ondersteunen. Dat werd het begin van een vruchtbare samenwerking.
Al snel bleek het aantal opvangplekken in Safina onvoldoende; meer kinderen hadden opvang nodig. Enkele vrouwen namen noodgedwongen kinderen in eigen huis op, want familieleden zijn soms helemaal afwezig of niet in staat de zorg voor een minderjarig familielid er bij te nemen. Zo leefden bijvoorbeeld twee kinderen van 7 en 8 jaar na het overlijden van hun ouders alleen in hun ouderlijk huis. Hun familie kon niet voor hen zorgen en had hen teruggestuurd. Het huis was in heel slechte staat en de kinderen hadden geen eten.
Om meer kinderen te kunnen opvangen, stelden Leah en haar man Ziki voor om een nog af te bouwen familiehuis buiten Shirati ter beschikking te stellen voor de opvang. Vanaf 2003 werd het afbouwen van wat nu New Safina is, ondersteund. Er werd geld ingezameld om het huis bewoonbaar te maken en in te richten voor 12 - 14 kinderen en hun verzorg(st)ers. In 2005 kon New safina in gebruik genomen worden.
In de loop van de jaren is er stap voor stap verder gebouwd om de leefomstandigheden te verbeteren. Zo is de watervoorziening in Shirati tijdens de droge periode zeer precair en was er een grootte behoefte aan een eigen waterput. Met financiële hulp van diverse fondsen kon in 2007 een waterput geboord en een pomp geslagen worden. Er werd een handpomp geïnstalleerd, zodat de kinderen ook water konden pompen. Een tweede grote verbetering werd in 2010 gerealiseerd met de aanleg van een zonne-energie installatie, dankzij de gift van een genereus echtpaar. Sindsdien is er ’s avonds licht in huis. Leah schreef: “De kinderen waren verrast, toen ze zagen hoe goed het huis verlicht kan zijn. Het is zo ongelooflijk leuk om ’s avonds te studeren, nu er licht is. Eerst was de waterpomp het beste wat er is, nu is dat de elektriciteit volgens de kinderen.”
De leiding in het weeshuis is in handen van ‘Mama Safina’. Een wat oudere weduwe, die het dagelijks leven van de kinderen begeleidt. Verder zijn er een bewaker, een tuinman en een kok in dienst. Toen in 2010 bleek dat zij niet het minimumloon verdienden was het financieel gelukkig mogelijk dit recht te zetten.
De kinderen gaan overdag naar school, na schooltijd spelen ze buiten, zingen veel samen, verzorgen het vee en maken hun huiswerk, soms onder begeleiding van een oudere bewoner/ster. Bezoekers uit Nederland hebben de verandering kunnen zien van destijds wat angstige kinderen naar zelfbewuste jongvolwassenen die spreken over hun dromen: van dokter tot vliegtuig-ingenieur. Op school blijken de Safina kinderen zich te onderscheiden door sociaal en verantwoordelijk gedrag, ze lijken op een heel natuurlijke manier in staat te overleggen en mee te denken.
Naast sponsoring is van het begin af aan ook geprobeerd zelfvoorziening van het project te realiseren. De Doopsgezinde Zendingsraad had, naar een plan van de vrouwen, in 2003 een benzinestation in Shirati laten opknappen en van een voorraad benzine voorzien. Geruime tijd konden de lopende kosten van het Safinahuis uit de inkomsten van benzineverkoop gedekt worden. Met de inkomsten van de benzinepomp kregen de vrouwen tijd om zich te richten op de weeskinderen in Shirati en omgeving, die bij familie leefden. Echter na een paar jaar verslechterde de economische situatie en liepen de inkomsten uit de benzineverkoop terug. Veel andere ideeën kwamen op en zijn deels van materialen voorzien, zoals een borduur- en een naaimachine, gereedschap en koeien voor melk. Sinds 2006 beschikken kinderen en verzorgsters wel over eigen melk, eieren en - binnen de grenzen van klimaat en toestand van het hek om de groentetuin - eigen groenten, door een gift van DG de Knipe, die koeien, kippen en een stal schonk. Maar totale zelfvoorziening bleek niet haalbaar. De regio blijkt eigenlijk te arm om substantieel extra inkomsten te genereren.
Vanaf 2010 neemt het aantal kinderen dat wees wordt en/of opvang buiten de eigen familie nodig heeft, dankzij het gebruik van medicijnen af. Het eerste Safinahuis kan gesloten worden en is weer terug gegeven aan Leah’s familie. De kinderen die nog niet ‘uitgevlogen’ waren, wonen nu ook in New Safina. New Safina biedt in 2011 onderdak aan 18 kinderen.
In 2008 zijn de investeringen in beide huizen afgerond. Geleidelijk aan is er steeds meer aandacht gegeven aan scholing van de kinderen, in en buiten Safina. Scholing betekent voor de kinderen naast ontwikkeling, meestal ook werk, daar de werkeloosheid voor geschoolde mensen in Tanzania relatief laag is. Op een oproep om ook schoolkosten te sponsoren werd zo enthousiast gereageerd, dat er meer geld ontvangen is dan voor de Safina kinderen nodig was. Er is toen besloten om een deel van het ontvangen geld voor scholing voortaan ook te besteden aan scholing voor kinderen uit de omliggende dorpen die door de RAO-vrouwen gevolgd en geholpen worden. 37 Kinderen die in (New)Safina wonen of woonden en 76 kinderen buiten Safina zijn tot 2014 in scholing ondersteund. Van hen hebben 23 kinderen alleen basisonderwijs gevolgd, 67 kinderen hebben ook voortgezet onderwijs kunnen volgen en 23 kinderen hebben een basisberoepsopleiding gevolgd. Voor een enkeling werd geprobeerd een speciale oplossing te vinden, zoals bijvoorbeeld geld voor een eigenlijk te dure opleiding tot verpleegkundige.
Het Safina project is van groot belang voor de groep RAO-vrouwen en daarmee voor de omgeving rondom Safina. Niet alleen verdienen enkele mensen een deel van hun inkomen met het werk voor Safina. In 2009 is er ook een basis gelegd voor een microkredietfonds voor de RAO-vrouwen. In 2011 was de deelnemende groep al uitgegroeid tot zo’n 60 vrouwen. Elke week leggen de vrouwen een klein bedrag in, dat bij een bank gedeponeerd wordt en aan het eind van het jaar wordt al het geld, inclusief de rente, in één keer uitgekeerd. Dit geld wordt bijvoorbeeld besteed aan reparaties aan de eigen huizen, daken, schoolgeld voor de kinderen, begrafenissen of spullen voor de verkoop. De DG/NPB gemeente in Wageningen (vanaf 2013 Arboretumkerk) heeft regelmatig gecollecteerd om dit microkredietfonds aan te vullen.
In 2007 vindt het voorbeeld van Safina navolging door USAID, in een programma genaamd ‘PactTanzania – Jali Watoto’. In dit project zijn gedurende 21 maanden in 23 dorpen weeskinderen ondersteund. Bij de start van dit programma waren de Safina kinderen op tv te zien, waarbij ze ook voorlichtingsliedjes over HIV/AIDS zongen.
Dat het zorgen voor kinderen de gemeenschap verder brengt blijkt ook uit het voorbeeld van Pendo, die met financiële ondersteuning in staat was lerares Engels te worden. Zij gaf les aan 250 kinderen uit arme families en werd hiervoor betaald door Compassion International.
Veel Safina kinderen worden toegelaten tot de middelbare school. Leah, de drijvende kracht aan Safina, vertelt: "Eerst begrepen de kinderen niet goed wat het betekent om naar school te gaan en dan verder te leren. Nu zijn ze echter zeer gemotiveerd en zien in welke mogelijkheden dat biedt voor hun eigen toekomst." Leah vertelt dat de Safina kinderen goed presteren op school en voorbeelden voor andere kinderen worden.
Van 2003 tot en met 2013 zijn in Safina en New Safina in totaal 37 kinderen opgevangen en werd de scholing betaald van 76 kinderen buiten (New)Safina. In deze periode is een totaal bedrag van € 154.600 overgemaakt, waarvan voor opbouw, onderhoud van het huis en zaken als naaimachines, fietsen, koeien een totaal bedrag van € 40.200; voor levensonderhoud en medische verzorging van de kinderen € 66.700; voor scholing € 47.700. De hulp heeft dus op efficiënte wijze plaats gevonden en bedroeg gemiddeld € 1.400 per kind over een periode van 10 jaar Elk jaar komt er voldoende geld binnen voor onderdak en levensonderhoud van de kinderen van New Safina, ondanks de stijgende kosten van levensonderhoud in Tanzania, een gevolg van inflatie en een sterke stijging van de voedselprijzen. De kinderen worden ouder en derhalve wordt het vervolgonderwijs een grotere kostenpost. Het streven is om ieder kind in het project een opleiding te laten volgen. Dit biedt de kinderen een goede start in het leven, maar … goede beroepsopleidingen zijn relatief duur. Met de afname van het aantal aidswezen zal ook New Safina mettertijd geen opvanghuis meer hoeven te zijn; de zorg om adequate opleidingen blijft echter bestaan. Werden in 2008 maar liefst 392 aidswezen in 7 dorpen gemonitord, in 2014 worden zo’n 125 kinderen gemonitord door 12 RAO-vrouwen in 6 dorpen. De vrouwen kennen de situatie ter plekke goed en verzinnen oplossingen als het niet goed gaat. Zo regelden ze onlangs nog de opvang in New Safina voor een kind, waarvan de oma dit niet meer aankon, zorgen ze voor een schooluniform of schoenen, zodat een kind niet van school wordt gestuurd. Jaarlijkse financiële overzichten vind u in de nieuwsbrieven van het betreffende jaar. Zie ‘nieuwsbrieven’